Een dag van een oncologieverpleegkundige in MMC

Om 7.00 uur kom ik de afdeling op lopen. Het is nog donker en stil. De nachtdiensten hebben een pittige nacht gehad en dragen de laatste ontwikkelingen over, waarna ik mij inlees in de dossiers van de patiënten voor wie ik vandaag ga zorgen. Een diversiteit aan patiënten: vrij zelfstandige patiënten die voor een kuur komen of complicaties hebben van hun kuur, maar ook een ernstig zieke patiënt, een mevrouw met leukemie. De afgelopen week heeft zij zeven dagen aan de chemotherapie gelegen en nu ligt ze in isolatie omdat ze geen afweer meer heeft. Desondanks heeft ze toch een infectie opgelopen waardoor ze nu heel ziek is.

Graag vertel ik je in mijn verhaal wat meer over de zorg voor deze patiënt. Als ik haar vraag hoe het gaat vertelt ze dat ze erg moe en misselijk is. Ze heeft flinke koorts gehad ’s nachts, waarbij ze hevig heeft liggen transpireren én nauwelijks heeft geslapen. Wanneer ik de controles doe, zie ik dat de koorts nog niet gezakt is en dat de paracetamol die ze aan het eind van de nacht gekregen heeft, nog niet het gewenste effect heeft. We stemmen samen af dat we nog even wachten met de verzorging totdat de koorts gezakt is en het transpireren afneemt. Wel hang ik haar antibiotica aan en laat ik haar daarna even met rust.

Om half 9 stemmen we met alle verpleegkundigen af waar het druk is en wie er hulp kan gebruiken. Ik geef aan dat ik mijn patiënt graag met zijn tweeën zou willen wassen om haar zo min mogelijk te belasten en dat ik daarnaast nog een kuur heb lopen op mijn andere patiëntenkamer en weinig tijd heb om deze aan te sluiten. Gelukkig kan de stipdienst dit van mij overnemen.

Na de afstemming ga ik eerst de patiënten op de vierpersoonskamer opstarten. De ene heeft hulp nodig bij het wassen en de ander kan het weer zelf. Terwijl ik bezig ben op de kamer maak ik met de patiënten een praatje over hoe het met ze gaat; of ze al wat opknappen van de behandeling die ze krijgen, maar ook over alledaagse zaken, zoals hoe het met de (klein)kinderen gaat. Wanneer ik hier klaar ben, ga ik terug naar mijn patiënt op de eenpersoonskamer. Ze heeft even kunnen slapen en dit heeft haar goed gedaan. Ik meet nogmaals de temperatuur en deze is gezakt. Terwijl ik haar samen met mijn collega was, wil ze haar verhaal van gisteren nog even kwijt; het was voor haar erg schrikken dat ze van het ene op het andere moment zo ziek werd. Haar kinderen waren op dat moment in het ziekenhuis op bezoek. Alle toeters en bellen werden uit de kast getrokken om te onderzoeken wat er aan de hand was. Foto’s, urine opvangen, bloedkweken en lichamelijk onderzoek van de arts, die vervolgens besloot om te starten met antibiotica via het infuus. Ze vond het heel erg dat haar kinderen dit moesten zien. Ze heeft altijd als alleenstaande moeder voor haar kinderen gezorgd en nu moeten zij voor haar zorgen, iets wat ze graag had willen voorkomen.

Wanneer we bijna klaar zijn met de verzorging krijg ik een seintje dat ik naar de visite bij de zaalarts mag komen. We bespreken hoe het met de patiënt gaat en hoe het weekend is verlopen. Uit de onderzoeken van gisteren is een positieve bloedkweek gekomen, waardoor de artsen besluiten om te switchen van antibiotica. Daarnaast is het gehalte aan hemoglobine en trombocyten laat, iets wat hoort bij deze fase van de ziekte. De patiënt heeft vandaag nog een zakje trombo’s en twee zakjes bloed nodig, iets wat ik samen met de arts aan de patiënt vertel. Bij het horen alleen al begint ze te zuchten. Wanneer de arts de kamer verlaat, vraag ik haar hoe het gaat. Ze geeft aan dat ze erg moe is en tegen alles wat er gaat gebeuren opziet. Samen maken we een planning voor deze dag, waarbij we er voor zorgen dat ze zoveel mogelijk rust kan pakken. Nadat ik bij al mijn patiënten visite heb gelopen, ga ik even rustig zitten om alle afspraken uit te werken en wat telefoontjes te plegen.

Het is 12.00 uur, lunchtijd! Samen met een aantal collega’s van de afdeling ga ik eten. Tijdens de drukke ochtend hebben we weinig tijd gehad voor een kop koffie, nu is het dan ook extra fijn om even samen te zitten en bij te praten. Mijn collega op de palliatieve unit vertelt dat zij een patiënt heeft die verdere behandeling niet meer ziet zitten. De laatste chemokuren zijn niet aangeslagen en de patiënt krijgt steeds meer pijn. Samen met zijn echtgenote hebben ze het over het levenseinde gehad; samen met de palliatief consulenten heeft mijn collega een (naar omstandigheden) prettig gesprek gehad met zijn familie. Toch blijft het een heel moeilijk en emotioneel onderwerp om te bespreken. De pauze kwam dus op het goede moment om ons hart even te luchten.

Wanneer ik terugkom van mijn pauze hoor ik dat het bloed voor mijn patiënt klaarligt op het laboratorium. De spitstijd gaat weer beginnen! Infusen aansluiten, controles doen, bloed halen, dubbel check en aansluiten. Het zijn de drukke momenten van de dag, waarbij vaak veel tegelijk komt. Wanneer ik het bloed heb aangesloten neem ik de tijd om alles goed te rapporteren, want voordat je het weet staan de collega’s van de avonddienst alweer op de afdeling. De patiënt in de isolatiekamer is blij met de rust die ze vandaag heeft gekregen. De koorts is tot nu toe weggebleven, waardoor ze zich redelijk heeft gevoeld.

Om 14.30 uur arriveert de avonddienst, samen lopen we langs de patiënten en doe ik mijn overdracht. In samenspraak met de patiënt geven we bij de avonddienst aan dat ze graag zoveel mogelijk wil rusten en dat ze belt wanneer ze iets nodig heeft. Bij de andere patiënten vertel ik hoe ver de kuren zijn en welke controles nog gedaan moeten worden. Hierna draag ik mijn pieper over en zit mijn dag er op. Even nog een blik in mijn agenda werpen, waarin ik zie dat ik de volgende dag een dagdienst draai en tijd heb om aan projecten te werken en een MDO bij te wonen.

Al wandelend naar buiten kijk ik samen met mijn collega’s van de dagdienst terug op deze dag. We hebben fijn gewerkt en hulp van elkaar gekregen. Op deze manier neem ik de zorgen niet mee naar huis. Een goed gevoel om de dag mee af te kunnen sluiten!