Angiografie

Radiologie

Angiografie is een röntgenonderzoek waarbij de bloedvaten met behulp van contrastmiddel worden afgebeeld. Dit wordt gedaan via een slangetje (katheter) dat (meestal) via de liesslagader wordt ingebracht.

Onderzoek

Voor dit onderzoek wordt u een dag opgenomen in het ziekenhuis. Met een bed wordt u naar de afdeling radiologie gebracht. Op de afdeling radiologie neemt de laborant(e) de procedure van het onderzoek of behandeling met u door. U neemt plaats op de onderzoekstafel. De laborant(e) legt steriele doeken over u heen. U krijgt een plaatselijke verdoving door een prikje in uw lies, zodat u tijdens het onderzoek geen pijn voelt. Daarna prikt de radioloog uw liesslagader aan en brengt via dit gaatje een slangetje (katheter) in. Het slangetje schuift door tot in de grote lichaamsslagader (aorta). Zodra het slangetje op zijn plaats ligt, spuit de radioloog de contrastvloeistof in. Zo zijn de bloedvaten zichtbaar op een beeldscherm. Het inspuiten van de contrastvloeistof geeft een warm gevoel, dat geleidelijk weer verdwijnt. Dit inspuiten wordt een paar keer herhaald. Als de bloedvaten voldoende in beeld zijn gebracht, gaat het slangetje eruit. Daarna wordt de liesslagader ongeveer twintig minuten dichtgedrukt en een drukverband aangelegd op de punctieplaats. Het onderzoek duurt in totaal ongeveer één uur.

Na het onderzoek

U blijft tot ongeveer vier uur na het onderzoek op de verpleegafdeling. Hier wordt regelmatig uw lies, bloeddruk en polsslag gecontroleerd.

Dotterbehandeling

Met een dotterbehandeling worden vernauwingen van bloedvaten in uw buik, benen en/of liezen opgerekt. Hiervoor gebruikt men een dotterkatheter. Dit is een dun slangetje (katheter) met aan het uiteinde een ballonnetje. Het inbrengen van een dotterkatheter gebeurt op dezelfde manier als bij een angiografie. Zodra de dotterkatheter op de juiste plaats ligt van de vernauwing in het bloedvat, wordt het ballonnetje opgeblazen. Het opblazen van het ballonnetje kan een drukkend gevoel geven, dat geleidelijk weer verdwijnt. Na de dotterbehandeling kan het bloed weer beter doorstromen. Een dotterbehandeling duurt ongeveer een à twee uur. Voor een dotterbehandeling wordt u twee dagen opgenomen in het ziekenhuis.

Stentplaatsing

Bij een stentplaatsing wordt een metalen buisje (stent) achtergelaten op de plaats van de vernauwing. Ook deze stent wordt ingebracht met een katheter. Na de stentplaatsing kan het bloed weer beter doorstromen. Het inbrengen van een stent gebeurt op dezelfde manier als bij een angiografie. Een stentplaatsing duurt ongeveer een á twee uur. Voor een stentplaatsing moet u twee dagen worden opgenomen in het ziekenhuis.

Straling

Om organen en bloedvaten zichtbaar te maken wordt gebruik gemaakt van röntgenstraling. Straling kan schadelijk zijn voor uw gezondheid. De hoeveelheid straling die wij gebruiken is echter zo gering, dat daar geen schadelijk effect van te verwachten is. Ook niet als u meerdere onderzoeken krijgt. Het is wel belangrijk om het aan te geven als u zwanger bent, of zou kunnen zijn. Sommige onderzoeken kunnen namelijk schadelijk zijn voor het ongeboren kind.

Contrastmiddelen

Zoals u overgevoelig kunt zijn voor bepaalde medicijnen of voeding, kunt u ook overgevoelig zijn voor contrastmiddelen. Het is vooraf niet te bepalen hoe u zult reageren op de ingespoten vloeistof. In verreweg de meeste gevallen treden er geen bijwerkingen op. Een warm gevoel, kriebel in de keel, en het gevoel dat u in uw broek plast komen wel vaak voor.

Wanneer u thuis bent

  • De eerste 24 uur na het onderzoek mag u niet autorijden en moet u rustig aan doen.
  • Tot een week na het onderzoek mag u uw lies niet zwaar belasten. Dit houdt in dat u niet mag fietsen, sporten en zwaar tillen.
  • Op de plaats van de punctie kan een bloeduitstorting ontstaan. Deze zakt in de loop van de tijd uit. Dit geeft soms pijnklachten, maar verdwijnt na enkele dagen. U neemt contact op met het ziekenhuis als de lies zeer pijnlijk blijft.