16 juni 2022

Aandacht voor cosmetische effecten van borstsparende operatie

Angelique Brands

Borstkanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. In Nederland wordt jaarlijks bij ca. 15.000 vrouwen de diagnose borstkanker gesteld. Een borstsparende operatie, gevolgd door radiotherapie is de laatste jaren een veelgebruikte behandeling voor patiënten met borstkanker of een voorstadium hiervan. Ondanks het behoud van de borst, kan deze toch vervormen door de behandeling. Aandacht voor de cosmetische gevolgen van een borstsparende operatie is belangrijk. Verpleegkundig Specialist Angelique Brands laat in haar promotieonderzoek zien dat er verbetermogelijkheden zijn in de voorlichting en begeleiding op mogelijke cosmetische gevolgen van een borstsparende behandeling voor patiënten met borstkanker. 

Angelique Brands is verpleegkundig specialist binnen met oncologisch centrum van Máxima MC en begeleidt borstkankerpatiënten tijdens de ziekte en behandeling. Brands richtte zich tijdens haar onderzoek op de verbetering van voorlichting, begeleiding, behandeling en nazorg op mogelijke cosmetische gevolgen bij patiënten die een borstsparende behandeling ondergaan voor borstkanker.

De kracht van het promotieonderzoek van Brands is de patiëntgerichte benadering. “Deze studie biedt een eerste evaluatie van de factoren die belangrijk worden geacht door de patiënt zelf voor het beoordelen van het cosmetische resultaat en het lichaamsbeeld na een borstsparende operatie”, aldus Brands. Het onderzoek laat zien dat patiënten andere items, dan in de bestaande meetinstrumenten, belangrijker vinden om de cosmetische uitkomst na de behandeling te beoordelen.

Risicofactoren cosmetische uitkomst borstsparende behandeling

De introductie van de borstsparende behandeling heeft geleid tot een minder agressieve behandelstrategie, met net zo’n goede resultaten als een borstamputatie. Doelen van een borstsparende operatie is optimale lokale tumorcontrole en een goed cosmetisch resultaat. Echter kan het ook leiden tot vervorming van de behandelde borst met als gevolg ontevredenheid bij de patiënt. Uit analyses blijkt dat er een aantal risicofactoren zijn, die voorspellend zijn voor een slechtere cosmetische uitkomst. Daarom is het belangrijk om naast het bijhouden van oncologische uitkomsten ook de cosmetische uitkomst na een borstsparende behandeling bij te houden, gezien de ontwikkelingen op het gebied van chirurgie, radio- en systeemtherapie.

Participatie van de patiënt

Als gevolg van de verschillende ontwikkelingen binnen de kankerzorg kunnen patiënten vaak kiezen uit diverse behandelopties. Gedeelde besluitvorming tussen de zorgprofessional en de patiënt speelt een steeds grotere rol om tot het juiste behandelplan te komen. Eerdere studies die zijn uitgevoerd gingen alleen over de algemene informatiebehoeften van kankerpatiënten. Specifieke informatiebehoeften over de cosmetische uitkomst na een borstsparende behandeling ontbraken in de literatuur. Brands analyseerde tijdens haar studie de behoefte aan informatie met betrekking tot de lange termijn cosmetische effecten van patiënten met borstkanker die deze behandeling hebben ondergaan.

Langdurige aandacht voor cosmetische effecten 

Een belangrijke conclusie uit het onderzoek is dan ook dat borstkankerpatiënten behoefte hebben aan langdurige aandacht voor de cosmetische effecten van een borstsparende operatie specifiek voor haar situatie. Voorlichting en begeleiding op mogelijke cosmetische gevolgen moeten standaard onderdeel zijn in het gehele behandel- en nazorgtraject. De waarde van zorg is hoogste prioriteit en de kwaliteit ervan wordt door de patiënt zelf bepaald.

Promoveren als verpleegkundig specialist

Al tijdens haar studie Master Advanced Nursing Practice verrichte Brands wetenschappelijk onderzoek dat heeft geleid tot het starten van het promotie-traject in 2016. Het doorlopen van een promotie-traject is uniek voor een verpleegkundig specialist.

Angelique Brands verdedigde haar proefschrift Cosmetic outcome after breast-conserving treatment: a patient-oriented approach aan Maastricht University, en werd hierin begeleid door de medisch oncoloog prof. dr. V.C.G. Tjan-Heijnen, en de chirurg oncologen dr. R.M.H. Roumen en dr. A.J.G. Maaskant-Braat.