5 april 2024

Gynaecoloog Marlies Bongers met pensioen

Gynaecoloog Marlies Bongers: “Menstruatieproblematiek uit de taboesfeer halen was en is mijn missie”

Marlies Bongers is naast gynaecoloog ook hoogleraar en onderzoeker. In haar carrière heeft zij veel betekend voor vrouwen met menstruatieklachten en ervoor gezorgd dat het onderwerp meer en meer uit de taboesfeer kwam. Marlies begeleidde talloze promovendi en deed wetenschappelijk onderzoek naar de beste behandeling voor hevig bloedverlies tijdens de menstruatie. Na 33 jaar in Máxima MC te hebben gewerkt neemt ze in april afscheid.

Hoe is je carrière gestart?

“Na mijn studie Geneeskunde in Groningen ben ik in Zwolle coschappen gaan lopen. Ik zag in dat gynaecologie een mooi vak is en ging in opleiding bij de VU Amsterdam. Het specialisme was toen nog echt een mannenwereld. Ik was één van de eerste gynaecologen in opleiding die kinderen kreeg.

Na mijn opleiding in 1990 wilde ik in een opleidingsziekenhuis werken. Het werd Máxima MC, toen nog het

St. Josephziekenhuis. Ik werkte parttime en samen met twee andere collega’s (een gynaecoloog en een oogarts) waren wij destijds de enige vrouwelijke specialisten in dit ziekenhuis. We waren de pioniers en moesten voor dingen vechten. Daar kun je je nu niks meer bij voorstellen.

Binnen het team van gynaecologen gunden we elkaar veel. De sfeer was super goed en dat is altijd zo gebleven. Tegenwoordig werken er meer vrouwen dan mannen in het vak, dus we moeten de mannen koesteren. Voor je team is een gezonde mix belangrijk, dat geeft een goede dynamiek.”

Jouw missie was om menstruele problemen en overgangsproblemen uit de taboesfeer te halen. Merk je dat het onderwerp bespreekbaarder is geworden?

“Pas de laatste vijf jaar is het veranderd, maar daarvoor was het echt nog wel een taboe. Nu wordt er meer over gesproken, vanuit de gynaecologie maar ook vanuit organisaties als Women.inc die veel aandacht besteden aan vrouwspecifieke aandoeningen en ervoor pleiten om er als vrouw mee naar buiten te komen. Dus niet de klachten bagatelliseren en zeggen: ‘het hoort er gewoon bij’. Dat laatste is misschien wel zo, maar de klachten mogen niet je leven gaan beheersen en je geluk beïnvloeden.

Je ziet dat de jongere generatie makkelijker over dit onderwerp praat, maar toch is het voor veel vrouwen nog steeds onbespreekbaar en dat is jammer. Vaak is het cultuurafhankelijk en speelt opleidingsniveau een rol. Laagopgeleiden vinden het vaak lastig om open te zijn tegen hun leidinggevende. Er heerst veel schaamte en daar moet dus zeker nog veel gebeuren.

Ik heb het als mijn missie gezien om te zorgen dat menstruatieproblematiek uit de taboesfeer komt en dat vrouwen niet uit schaamte met hun klachten blijven rondlopen. Onder andere door het schrijven van een heel toegankelijk boek over de baarmoeder heb ik geprobeerd de kennis hierover te vergroten. Menstruatieleed is een wereldwijd probleem en heeft een enorme impact op de kwaliteit van leven. Het is niet nodig om met klachten te blijven rondlopen en je leven erdoor te laten beïnvloeden. Heel vaak is een behandeling mogelijk.”

Je hebt in al die jaren veel ontwikkelingen op jouw vakgebied meegemaakt. Welke innovaties hebben volgens jou voor een doorbraak gezorgd?

“Het werken met dunne kijkbuisjes waarmee je makkelijk in de baarmoeder en de buikholte kunt kijken en daardoor allerlei afwijkingen vanuit de baarmoeder heel makkelijk kunt behandelen. Het is minder invasief, waardoor je minder beschadigt en de ingreep voor de patiënt veel minder belastend is. Met relatief kleine ingrepen kun je het beste resultaat behalen. Vaak is een lokale verdoving mogelijk waarbij je contact kunt houden met de patiënt. Dat is erg prettig. Met het opereren met kijkbuisjes liepen we voorop; nu is dat algemeen goed.”

Naast medisch specialist heb je veel andere dingen gedaan. Je hebt functies bekleed in nationale en internationale gynaecologieverenigingen en een grote bijdrage geleverd aan de opleiding van gynaecologen in Nederland en het buitenland.

“Misschien denk je: 33 jaar werken op één plek, wat is dat suf. Maar elke vijf tot zeven jaar heb ik een ander project gedaan. Ik ben gepromoveerd en heb mensen opgeleid. Het is mooi om de jonge generatie te kunnen stimuleren en begeleiden. Maar ook signaleren als het even niet goed met ze gaat, want ons vak is zwaar en is veranderd in de tijd. De werkdruk is hoger en er wordt meer van je gevraagd. Ook zijn de patiënten mondiger, ze eisen meer. Ik zie dat niet als bedreiging en vind dat juist een goede ontwikkeling, want dan kom je dichter bij elkaar.”

Je bent hoogleraar gynaecologie aan het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+).

“Het hoogleraarschap is zo’n ontzettende extra bonus op m’n werk geweest! Het is enorm interessant om me wetenschappelijk nóg verder te verdiepen in wat goed is voor vrouwen. Samen met een enthousiaste groep onderzoekers leid ik onderzoek naar de beste behandeling voor hevig bloedverlies tijdens de menstruatie en endometriose, maar ook bijvoorbeeld naar innovatieve technieken om spierbolletjes (vleesbomen) uit de baarmoeder) te verwijderen.

Vaak was het lastig om voor goedaardige gynaecologie subsidies te krijgen. Toch lukte het ons om prachtige subsidies binnen te halen. We waren ook heel creatief in het doen van onderzoek zonder financiële middelen waarbij promovendi naast hun opleiding wetenschap deden. Dat was zó bijzonder. Gelukkig mag ik dit mooie werk nog vijf jaar blijven doen.”

Als je terugkijkt, waar ben je dan zelf het meest trots op. Wat zie je als je belangrijkste wapenfeit?

“Dat is toch wel dat ik een bijdrage heb kunnen leveren aan het feit dat menstruatieklachten steeds meer uit de taboesfeer zijn gekomen. Ik heb de zorg voor vrouwen meer in het centrum geplaatst, daar stond ik voor. Ik heb gestreden tegen het taboe, m’n best gedaan om te horen wat vrouwen nodig hebben.

Van de assistenten hoorde ik dat ik een rolmodel voor ze was. Dat is natuurlijk heel speciaal om te horen en daar ben ik erg trots op.

De koninklijke onderscheiding en de Els Borst Oeuvreprijs zie ik als een blijk van erkenning en een kroon op m’n werk.”

In al die jaren heb je veel patiënten behandeld. Kun je iets vertellen over je relatie met patiënten?

“Wij werken met spiegelspreekuren. Samen met een arts-assistent doe je om de beurt een consult en daarbij observeer je hoe je collega acteert. Dat is waardevol en leerzaam.

Essentieel voor mij in het contact met patiënten is: wat wil de patiënt nu zelf? Wat denkt iemand, wat verwacht hij of zij, hoe erg is de klacht en wat is de impact?

Voelen, horen, zien en écht luisteren, daar gaat het om. Dan heb je samen een basis en dat voelt de ander. Er ontstaat vertrouwen. Ik doe niet anders dan samen beslissen met de patiënt.

Met veel patiënten heb je een hele historie en met sommige krijg je echt een band, omdat je met z’n tweeën zoveel doormaakt.”

Unieke club

“Ik heb altijd een unieke club collega’s om me heen gehad en dat maakte het werk zo leuk. Iedereen steunde elkaar en gunde de ander iets. Dat was de basis van alles wat ik heb kunnen doen. Ik ben echt een MMC-meisje en heb met veel plezier in dit ‘vriendelijke’ ziekenhuis gewerkt.”

Hoe ziet je leven na MMC eruit?

“Ik ben een fanatiek fietser, daar kan ik m’n energie in kwijt. Verder heb ik vier jonge kleinkinderen, dus ik ben niet bang om in een gat te vallen.

Ik heb nog wel doelen. In Nederland zijn er maar 6 hoogleraren die onderzoek doen, waarvan er dit jaar drie met pensioen gaan. Ik doe mijn best om ervoor te zorgen dat een van mijn collega’s dit kan voortzetten. Dat is zó belangrijk.”

Na haar vertrek blijft Marlies nog betrokken bij MMC als begeleider van verschillende promovendi.