Borstvoeding geven aan een baby met een te laag geboortegewicht (dysmatuur)

Borstvoeding geven aan een baby met een te laag geboortegewicht is belangrijk voor de groei en ontwikkeling van uw baby. Omdat uw baby geboren is met een te laag gewicht, kan dit wat uitdagingen met zicht meebrengen.

De uitdagingen bij borstvoeding

Als het de gezondheidstoestand van uw baby het toelaat, raden we aan om direct te starten met aanleggen aan de borst. Doe dit het liefst binnen 1 uur na je bevalling. Een baby met een te laag geboortegewicht heeft hier vaak in het begin de kracht wel voor. Het is belangrijk om te weten wat goed drinkgedrag is, zodat uw baby geen energie verspilt met alleen zuigen of sabbelen aan de borst. Dus laat een zorgverlener meekijken met de eerste borstvoedingen. Afhankelijk van hoe laag het geboortegewicht is, spreken we bloedsuikercontroles af voor uw baby en wordt er beslist of uw baby bijvoeding nodig heeft.

Wanneer het geboortegewicht van uw baby zodanig is dat het niet meer op eigen kracht de voeding tot zich kan nemen, wordt uw baby opgenomen op de Neonatale Medium Care Unit. Daar krijgt uw baby de ondersteuning die uw baby nodig heeft, zoals bijvoorbeeld het geven van moedermelk via een voedingssonde. Op deze pagina leest u meer over het geven van moedermelk via een voedingssonde.

Het is de bedoeling dat een van de ouders bij de baby blijft, dit noemen we rooming-in. Meestal is dat de moeder, omdat zij de borstvoeding geeft.

Moedermelk afkolven

Heeft uw baby bijvoeding nodig naast de borstvoeding? Dan adviseren wij om direct te starten met afkolven. Uw baby kan er, vanwege het lage geboortegewicht, niet meer voor zorgen dat uw melkproductie goed op gang komt. Afkloven brengt de borstvoeding zo snel en zo goed mogelijk op gang en zorgt ervoor u ook op termijn voldoende voeding voor uw baby blijft houden.

Er zijn verschillende manieren van afkolven. Wij adviseren om een combinatie van handkolven (de eerste dagen na de bevalling) en dubbel elektrisch kolven toe te passen.

Er zijn baby’s met een te laag geboortegewicht die na enkele dagen meer problemen krijgen. Ze gaan steeds meer slapen en slechter drinken. Om uw baby zo goed mogelijk te ondersteunen adviseren wij het volgende:

  • Zorg voor extra veel huid-op-huidcontact. Dit zorgt voor: een hoger hartritme, hogere lichaamstemperatuur, hogere bloedsuikers, hogere zuurstofvoorziening van het bloed en meer kans dat uw baby beter drinkt aan de borst.
  • Houd de baby, indien mogelijk, bij u op de kamer of ga zelf bij uw baby op de kamer liggen.
  • Geef extra aandacht aan de lichamelijke conditie zoals: vaker temperaturen (vanwege de kans op ondertemperatuur), alert zijn op geelzien, slaperigheid of sufheid van uw baby.
  • Maak uw baby wakker voor de voedingen, minimaal 8 keer per 24 uur. Een baby met een te laag geboortegewicht heeft vaak meer slaap nodig en zal daarom niet altijd zelf wakker worden wanneer hij/zij weer toe is aan een voeding.
  • Is uw baby wakker en alert, probeer hem/haar aan de borst te leggen en geef daarna bijvoeding indien nodig.
  • Zorg ervoor dat u extra aandacht geeft aan het op gang komen van uw melkproductie. Drink voldoende, eet gevarieerd, rust op tijd en kolf na de borstvoeding na om de melkproductie goed te stimuleren.

Hoe vaak u uw baby aanlegt aan de borst, echt stimuleert om te drinken en of er bijvoeding moet worden gegeven, hangt af van het geboortegewicht en de conditie van uw baby. Wil of kan uw baby niet (meer) drinken aan de borst, dan zijn er alternatieven om uw baby afgekolfde moedermelk geven.

Alternatieve manieren om afgekolfde moedermelk te geven

Wanneer het drinken uit de borst (nog) niet lukt, zijn er alternatieve manieren om uw baby afgekolfde moedermelk te geven:

  • Voedingssonde

    Als uw baby wel voeding via het maagdarmkanaal kan binnenkrijgen, maar nog niet zelf kan drinken, krijgt uw baby een voedingssonde. Dit is een dun slangetje dat door de neus, via de keel naar de maag wordt ingebracht. Het slangetje zit vastgeplakt onder de neus, op de wang. Via de sonde wordt de moedermelk zo nodig aangevuld met speciale kunstvoeding. In het begin zijn dit hele kleine hoeveelheden. Hiermee proberen we maag- en darmproblemen te voorkomen. Wanneer de baby aan de borst gaat oefenen of al gedeeltelijk borstvoeding drinkt, kunt u op deze manier de bijvoeding/afgekolfde moedermelk geven. Zo krijgt uw baby de volwaardige voeding die het nodig heeft.

  • Vingervoeden

    U leert vingervoeden het beste door goed te kijken hoe iemand anders het doet. Een verpleegkundige, lactatiekundige of een kraamverzorgster die hier ervaring mee heeft, kan dit voor doen. Laat uw baby eerst bij u aan de borst drinken. Geef hem daarna extra afgekolfde moedermelk door middel van het spuitje en uw vinger.

Wat als de melkproductie nog niet op gang komt?

Als de melkproductie nog niet voldoende op gang is gekomen, kan het nodig zijn om kunstvoeding bij te geven. Ga intussen zelf kolven na elke voeding, om de productie te (blijven) stimuleren. Vingervoeden is in principe niet bedoeld om uw baby (voor langere tijd) te voeden. Het is een manier om uw baby zuigtraining of bijvoeding te geven, op het moment dat de borstvoeding niet goed verloopt. Maar het is een tijdelijke oplossing: het geeft uw baby en u wat tijd om hem/haar aan de borst te leren drinken. Uw melk blijft vanwege het kolven stromen, zodat u uw baby op een later moment alsnog borstvoeding kunt proberen te geven. Door vingervoeden hoeft u dus niet meteen over te stappen op flesvoeding. Bovendien heeft u met vingervoeden inzicht in hoeveel uw baby precies drinkt.

Wat kan de moeder nog meer doen?

Een borstcompressie toepassen

Als je baby moeite heeft om voldoende melk uit een borst te drinken, kan het helpen om borstcompressie toe te passen. Dat gaat als volgt:

  • Neem de borst waaraan uw baby drinkt in de hand. Met uw duim aan de ene kant, vingers aan de andere kant.
  • Kijk goed naar hoe uw baby drinkt. Zolang uw baby goed drinkt, u ziet en hoort hem/haar slikken, doet u niets.
  • Drinkt uw baby minder actief of slinkt hij/zij nauwelijks meer? Druk uw borst stevig in zonder dat dit pijnlijk is en houd dit vast. Door de druk (compressie) gaat de melk weer meer stromen en zal uw baby als reactie weer actiever gaan drinken. Dit ziet en hoort u dan ook. Zodra uw baby niet meer actief drinkt laat u uw borst los.
  • Gaat uw baby vervolgens weer actief drinken, wacht dan tot dat weer iets minder wordt. Druk uw borst daarna weer stevig in en houd de druk vast. Als uw baby niet meer tot actief drinken aan die borst kunt stimuleren, wissel dan van borst en doe daar weer hetzelfde.

Borstcompressie mag geen pijn doen. Als uw baby het vacuüm snel verliest, kunt u de compressie dichter bij uw borstkas uitvoeren.

De lactatiekundige

Vanwege de specifieke behoeften van baby’s met een te laag geboortegewicht is de lactatiekundige betrokken tijdens de opname van u en uw baby. Wij streven ernaar dat de lactatiekundige uiterlijk de eerstvolgende werkdag na geboorte langskomt.

Het ontslag

Wanneer uw baby alles goed drinkt en medisch gezond is, maken we afspraken over het ontslag. Dit gebeurt door de kinderarts. Bij ontslag uit het ziekenhuis zorgen wij voor een duidelijke overdracht naar de kraamzorg en de verloskundige die het kraambed verzorgt.

U ontvangt een plan van aanpak, zodat u weet hoe u verder gaat na het ziekenhuisverblijf. Omdat bij een baby met een te laag geboortegewicht het plan per dag kan veranderen, is het fijn als u kraamzorg heeft die u hierbij kan adviseren. Neem zo nodig thuis contact op met een lactatiekundige. U kunt ook altijd contact opnemen met een vrijwilliger van La Leche Leaque. Meestal spreken we af dat u bij vragen de eerste dagen ook nog contact mag opnemen met de verpleegkundige van de afdeling of de lactatiekundige.