23 april 2024

Máxima MC rijk aan wetenschappelijke kennis

V.l.n.r.: Alexander van der Wiel (winnaar juryprijs wetenschapspresentatie), Mario Korte (lid raad van bestuur Máxima MC), Wesley Theunissen (winnaar publieksprijs wetenschapspresentatie), Nienke Bosma (winnaar publieksprijs wetenschapsposter), Kim Hakkens (winnaar publieksprijs poster kenniscafé), Marion Frenken (winnaar juryprijs wetenschapsposter), Anouk Kox (winnaar publieksprijs poster kenniscafé)

Ter afsluiting van de jaarlijkse Week van de wetenschap organiseerde Máxima MC donderdagavond 28 maart de Wetenschapsavond. De zaal zat vol enthousiaste toehoorders die genoten van de mooie presentaties met de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Mario Korte, lid van de raad van bestuur van Máxima MC, overhandigde de prijzen voor de beste presentaties en de beste posters. Onverholen trots sprak hij de zaal toe: “We realiseren het ons niet altijd maar deze avond laat zien hoe ongelooflijk hoog het niveau is van het wetenschappelijk onderzoek hier in Máxima MC. En het is allemaal relevant.”

Tijdens de jaarlijkse Wetenschapsavond presenteren onderzoekers van Máxima MC hun wetenschappelijk onderzoek aan een breed publiek van medewerkers van Máxima MC en geïnteresseerden uit onze (zorg)omgeving. Doel van de wetenschapsavond is het profileren en stimuleren van wetenschappelijk onderzoek in Máxima MC en het bevorderen van de onderlinge contacten en samenwerking tussen de verschillende specialismen.

Publieksprijs

Na een verscheidenheid aan onderzoekpresentaties, koos het publiek hét beste onderzoek. Hiermee ging de publieksprijs naar een onderzoek van Wesley Theunissen, AIOS orthopedie, getiteld ‘Meerderheid van de stabiele dysplastische heupen herstelt spontaan’. Hij nam deze prijs in ontvangst na zijn indrukwekkende presentatie. Heupdysplasie is namelijk een van de meest voorkomende orthopedische aandoeningen bij pasgeborenen. Er heerst wereldwijd discussie over de optimale behandeling: het spreidbroekje (Pavlik bandage) of actieve monitoring. Deze actieve monitoring houdt in dat kinderen worden opgevolgd met een echo. Indien het heupgewricht na 6 weken niet normaliseert, wordt alsnog een behandeling met het spreidbroekje gestart.  Wesley toonde aan dat na actieve monitoring de stabiele heupdysplasie meestal spontaan herstelt. Dit onderzoek laat zien dat stabiele heupdysplasie niet standaard behandeld hoeft te worden met een spreidbroekje. Dat is goed nieuws voor kind, ouders en gezondheidszorg.

Juryprijs

Naast de publieksprijs werd de juryprijs uitgereikt aan Alexander van der Wiel, klinisch chemicus i.o. klinische chemie Máxima MC. Hij presenteerde het onderzoek ‘Evaluatie van de chirurgische type & screenlijst in Máxima MC‘. De chirurgische bloedbestellijst (CBBL) is een lijst van ingrepen met een reële kans op bloedtransfusie en waarvoor in Máxima MC preoperatief typering & screening (T&S) gedaan moet worden. Het gebruik van de CBBL leidt tot minder onnodig uitgevoerde T&S, snellere uitgifte van bloedproducten en een kleinere kans op transfusiereacties.

Uit het onderzoek van Alexander bleek dat er per jaar voor 1010 minder ingrepen T&S uitgevoerd hoeft te worden. Dit resulteert in een aanzienlijke reductie van de hieraan gekoppelde kosten zonder daarbij patiëntveiligheid in het gedrang te brengen. De jury koos voor dit onderzoek door de schaalbaarheid die hen aansprak.

Posterprijzen

Eerder in de wetenschapsweek presenteerden onderzoekers van Máxima MC posters. Ook hier kwamen winnaars uit. Zo gingen regieverpleegkundigen Anouk Kox en Kim Hakkens er met de publieksprijs poster kenniscafé vandoor. De titel van hun onderzoek ‘Je bent jezelf niet als je dorst hebt’ refereert aan situaties uit de praktijk. Zij hebben op hun afdeling te maken met patiënten die een maaghevel hebben en daardoor niet mogen eten of drinken. Geen gemakkelijke opgave en zeker niet bij een toenemend dorst- of hongergevoel. Uit hun onderzoek blijkt dat menthol het dorstgevoel kan verminderen. Zo kwamen de verpleegkundigen tot de conclusie om mentholpastilles te gebruiken om het dorstgevoel te stillen.

De tweede publieksprijs – maar dan voor de wetenschapsposter – ging naar senior co-assistent Gynaecologie Nienke Bosma. Haar onderzoek: ‘Nederlandse praktijk voor het uitvragen van negatieve seksuele ervaring tijdens een gynaecologisch consult’. De helft van de Nederlandse vrouwen heeft een seksueel grensoverschrijdende gebeurtenis (NSE) meegemaakt, maar er is geen standaard screening tool voor het uitvragen van NSE onder gynaecologen en artsen (niet) in opleiding. Zij geven aan dat zij meer hulpmiddelen nodig hebben om NSE te bespreken om de juiste zorg te kunnen bieden. Daarom is het ontwikkelen van een cursus of nascholing over dit onderwerp van belang om artsen beter te trainen in het bespreken van NSE.

De juryprijs voor de wetenschapsposter ging naar Marion Frenken, AIOS Gynaecologie, met het onderzoek ‘Associatie tussen uteriene activiteit na een vaginale bevalling en bloedverlies postpartum’. Een fluxus (meer dan 500ml bloedverlies) is een veelvoorkomende complicatie na de bevalling en heeft mogelijk te maken met uteriene atonie. Het is gebleken dat elektrohysterografie (EHG) uteriene activiteit na de bevalling kan detecteren. Zo blijkt dat er een positieve correlatie is tussen de hoeveelheid bloedverlies en bepaalde parameters gemeten met EHG. Deze parameters blijken ook significant hoger in vrouwen met een fluxus ten opzichte van vrouwen zonder fluxus. Dit onderzoek adviseert om de bevindingen in grotere studies te onderzoeken.

Prof.dr.ir. Daan Dohmen, hoogleraar digitale transformatie in de zorg aan de Open Universiteit en (mede)oprichter van Luscii inspireerde de zaal met zijn visie op de digitale transformatie in de zorg. Hoe pak je dat aan? Wat werkt, en hoe creëren we de cultuur van innovatie die hiervoor nodig is? Een verhaal over het belang van autonomie voor de professional.

Mario Korte overhandigde alle winnaars een duurzaam cadeau: een kleine olijfboom.

Hij nodigde alle aanwezigen uit om door te gaan met wetenschappelijk onderzoek: “We hebben nog veel te doen. Ga vooral door met de creativiteit die jullie hier laten zien en sta regelmatig stil bij de vraag: ‘so what’ oftewel: wat heeft onze patiënt hier aan? Waar draagt ons onderzoek aan bij?”